Mogelijke problemen op school
Soms kunnen hoogbegaafden op school niet goed gedijen. Dit omdat er moeilijkheden ontstaan doordat ze alle kennis die ze aangereikt krijgen sneller vergaren en verwerken dan hun klasgenoten. Dat kan als gevolg hebben dat zij buiten het groepje vallen. Er is immers een verschil in denkwijze. De aansluiting, die waarschijnlijk al ontbrak of heel dun was, wordt groter en bestempeld als antisociaal gedrag. Daardoor kan een selffulfilling prophecy voor de hoogbegaafde ontstaan: de gedachte maakt zichzelf waar. Een hoogbegaafde denkt bijvoorbeeld: “de anderen vinden mij denk ik niet sociaal”. En vanuit die gedachte gaat hij zich dan ook zo gedragen.
Een van de kenmerken van hoogbegaafdheid is het perfectionisme. Een hoogbegaafde legt de lat voor zichzelf heel hoog en mag geen fouten maken. Hierdoor kan het zijn dat bij eventuele fouten er heel emotioneel gereageerd wordt. Het kan ook zijn dat de hoogbegaafde de opdracht niet gaat maken als hij er niet van overtuigd is dat hij het foutloos kan maken.
Geen uitdaging
Op school zie je ook vaak ‘niet effectief gedrag’ als de hoogbegaafde geen of weinig behoefte heeft aan herhaling, terwijl geleerde kennis en vaardigheden vaak worden herhaald. Al gauw worden de lessen als saai ervaren, omdat die hem geen uitdaging bieden. Of hij haalt goede resultaten zonder (veel) inspanning. Later in het voortgezet onderwijs heeft dit als gevolg dat leren leren nauwelijks aan de orde is gekomen, omdat de hoogbegaafde steeds beneden zijn niveau heeft moeten werken en de antwoorden van oefeningen op een gegeven moment automatisch kon geven. Op deze manier is het ook lastig om een goede werkhouding (taakgerichtheid of motivatie) te ontwikkelen. Want hoogbegaafden zijn in staat de leerinhouden zonder veel inspanning op te pikken, waardoor ze weinig of geen leer- en studievaardigheden ontwikkelen.
Sociale invloeden
Ook de mensen in de omgeving van hoogbegaafden kunnen een belemmerende factor zijn voor hen. Hoogbegaafden zijn heel nieuwsgierig en leergierig. Ze stellen vaak waaromvragen en vragen graag door. Voor een ander kan dit bedreigend of dominant overkomen. Die zal daarop een negatieve reactie kunnen geven. Dit gebeurt helaas in het onderwijs nog te vaak door leerkrachten. Het kind stelt een vraag over een bepaald onderwerp, maar wil er meer over weten en gaat door met vragen. Wanneer de leerkracht vindt dat hij van zijn lesstof gaat afwijken, zegt hij op een gegeven moment tegen het kind dat het moet ophouden met steeds vragen stellen. Of het hoogbegaafde kind wordt als een stoorzender in de klas ervaren. Of het is elke keer hetzelfde kind dat antwoord geeft op de vragen van de leerkracht, waardoor hij tegen het kind zegt: ‘Houd nu maar je mond, laat andere kinderen het antwoord geven.’ Ook personen die een hoogbegaafde op autoritaire wijze vertellen wat er gedaan en hoe er gewerkt moet worden, zullen snel merken dat dat averechts werkt. Terwijl het gedrag van het kind alleen maar voortkwam uit enthousiasme. Door dit soort opmerkingen van de leerkracht, die hij in principe vertrouwt, zal het kind enorm worden gekwetst. Deze kinderen komen dan in een isolement terecht, omdat er geen aansluiting is met leeftijdsgenoten en vanwege het onbegrip vanuit de omgeving.
Negatieve emoties
Het spreekt voor zich dat iemand die zijn ei niet kwijt kan op een gegeven moment niet goed in zijn vel komt te zitten en bijvoorbeeld depressieve klachten gaat vertonen. De depressie uit zich in de volgende symptomen: de prestaties van de hoogbegaafde gaan achteruit en hij komt vast te zitten met zijn emoties, wat gevolgen heeft voor zijn cognitieve capaciteiten. Bijvoorbeeld voor het werkgeheugen, ofwel kortetermijngeheugen, dat een belangrijke rol speelt in informatieverwerkingsprocessen. Doordat de emoties steeds verschillend zijn, worden deze op verschillende manieren geuit. Voor hoogbegaafden die moeite hebben met emoties uiten, kunnen zij soms stug en zelfs ongepast reageren.