Hoogbegaafdheid
Bij het begrip ‘hoogbegaafd’ krijg je meestal een clichébeeld van de ‘kleine professor’. Maar niets is minder waar. Hoogbegaafden zijn vaak gezellige mensen, maar met een aparte gebruiksaanwijzing.
Voor hoogbegaafden geldt in het algemeen dat ze aangeboren vermogens hebben om op meerdere vlakken iets heel goed te kunnen. Maar dit wil niet zeggen dat zij een toverstokje hebben. Was het maar zo simpel. Ook een hoogbegaafde moet worden gesteund en gemotiveerd om zijn vermogens optimaal te kunnen benutten.
Je zou dit kunnen vergelijken met een zaadje van een plant. Wanneer je een zaadje in een grote bak met water gooit en je schudt flink, dan zal het zaadje zinken of gaan drijven maar meestal niet meer gaan kiemen. En zo werkt het ook een beetje bij hoogbegaafden. Ga je aan zijn mogelijkheden geen aandacht of richting geven, dan zal een hoogbegaafde zich minder ontwikkelen, omdat hij zijn capaciteiten niet kan ontplooien. Ga je echter te veel van hem verwachten, dan zal dat ook zorgen voor een mindere ontwikkeling. Dan zet je hem namelijk onder druk en wordt het onoverzichtelijk voor de hoogbegaafde. Dit kan vervelende gevolgen hebben, zoals gedragsproblemen. Denk hierbij aan driftbuien en woedeaanvallen.
Lees verder!
Typische kenmerken van een hoogbegaafd kind
Hoogbegaafden gebruiken graag metaforen om iets uit leggen. Voor hoogbegaafden is dit een manier om hun geheugen te beschrijven. Zij leven in feite vanuit het hart leven en voor hen is dit een manier om tot inzicht te komen. Een manier om een bepaalde vraag te verhelderen en zo hun gedachten en/of emoties te onderzoeken.
Hoogbegaafdheid is niet iets wat je in de loop van je leven ontwikkelt. Het is een aanleg die vanaf het moment dat een zaadcel en een eicel samensmelten wordt vastgelegd in de genen. Een hoogbegaafde heeft een bepaalde intelligentie en vermogens om zich op verschillende gebieden te kunnen ontplooien, wat zich kan uiten in talenten. Die kenmerken staan dus voor een groot deel al vast vóór de geboorte. Maar als geen gunstige omgeving is waarin de hoogbegaafde zijn talenten kan ontplooien en als de motivatie bij hem ontbreekt, zal dit gevolgen hebben voor zijn ontwikkeling.
Al heel vroeg zijn signalen waarneembaar die later een aanwijzing blijken te zijn voor hoogbegaafdheid. In principe is het in het baby-, peuter- en kleuterstadium nog wat te vroeg om te kunnen beoordelen of iemand potentieel hoogbegaafd is. Maar als iemand op latere leeftijd deze diagnose krijgt, zijn dit wel vaak de signalen die eraan vooraf zijn gegaan.
Meestal spreekt men op jonge leeftijd (3-6 jaar) niet over hoogbegaafdheid, maar over ontwikkelingsvoorsprong. Het is namelijk op deze leeftijd nog niet te achterhalen of deze ontwikkelingsvoorsprong tijdelijk of blijvend is.
Babystadium
Moeders krijgen heel vaak te horen dat een koptelefoon op de buik met rustgevende muziek goed voor de baby is. Op die manier zouden baby’s na de geboorte op een onrustig moment tot rust komen. Dat geldt niet voor een hoogbegaafd kind. Hun zintuigcellen zijn sterk ontwikkeld. Het geluid van de muziek komt dan ongelofelijk hard bij hen aan. Dat zal hen enorm laten schrikken, zodat ze ervan gaan schoppen. Dit kán de eerste aanwijzing zijn.
Iets ander opvallends, waarover ouders van hoogbegaafde kinderen vaak vertellen, is dat op het moment dat ze op de wereld zijn en lekker op de buik van hun moeder liggen of rechtop gehouden worden ze met grote, heldere ogen eerst om zich heen kijken. De sterke waarneming is meteen na de geboorte aanwezig, wat leidt tot onrust bij baby’s. Ze huilen meer, de manier om alle opgevangen indrukken te uiten. Vooral bij mensen die depressief of negatief zijn, kunnen ze zich ongemakkelijk gedragen. Zij zijn heel vroeg al gevoelig voor energie, sfeer en de stemmingen van anderen.
Al vroeg zie je hun onderzoekende houding. Ze observeren bijvoorbeeld heel nauwlettend hoe iemand zijn benen gebruikt om te lopen en slaan daarom de tussenstap van kruipen naar lopen vaak over. De sterke ontwikkeling van hun zintuigcellen geldt ook voor de smaakzintuigen. Er is sprake van een (sterke) voorkeur voor bepaalde smaken. Door alle prikkels kunnen ze minder (goed) slapen en slaan ze al gauw hun overdagdutje over.
Peuterstadium
Heel vaak zie je rond de peuterleeftijd zich al een soort artistieke begaafdheid manifesteren. Meer dan een gemiddeld kind kunnen ze realistisch tekenen en schilderen. Zij hebben een sterke motorische ontwikkeling, dit geldt zowel voor de fijne als de grove motoriek. Ze zijn zeer geïnteresseerd in getallen en kleuren. Een snelle vordering merk je in hun taalontwikkeling. Zo gebruikt een gemiddeld kind tussen de 2 en 2,5 jaar driewoordzinnen, maar een hoogbegaafde van dezelfde leeftijd vier- tot vijfwoordzinnen of zelfs nog langere zinnen. Ze ontwikkelen een grotere woordenschat dan hun leeftijdsgenoten. Ze zijn niet hyperactief, maar wel steeds in beweging. Het verschil zit ook in het geconcentreerd kunnen zijn, vooral als ze bijvoorbeeld een stuk speelgoed hebben waarin ze heel erg geïnteresseerd zijn. Daarnaast hebben ze veel fantasie, waardoor ze soms ook angstig kunnen zijn. Ook opvallend is dat ze de kennis van wat ze voorgelezen krijgen of op televisie zien niet vergeten. Sterker nog, ze gebruiken die kennis. Zelfs de ouders weten niet hoe en wanneer ze daaraan zijn gekomen.
Kleuterstadium
Wat bij het peuterstadium is beschreven, zie je in het kleuterstadium sterker worden. Het taalvermogen van kleuters die in aanleg hoogbegaafd zijn is sterker dan gemiddeld. Dit uit zich in het gebruik van een goede zinsopbouw. Ook is hun woordenschat groter en gevarieerder en hanteren ze opvallend taalgebruik. Ze stellen meer dan gemiddeld de waaromvraag en vragen steeds door. Hun sterke wil is ook duidelijk in deze periode: het zijn dominante figuren die duidelijk maken wat ze willen en ze zeggen meestal wat er in hen omgaat. Ook zijn ze heel energiek; alsof ze nooit rust en slaap nodig hebben, continu gaan ze door. Wat je in deze periode leerkrachten hoort zeggen, is dat deze kinderen tijdens het kringgesprek niet stil kunnen zitten, zich altijd en overal mee bemoeien en hun woordje klaar hebben. Wat vaak ten onrechte wordt bestempeld als ADHD. Verder is ook in dit stadium hun sterke geheugen goed waarneembaar. Ze kunnen vertellen wat al een halfjaar of jaar geleden is gebeurd en erover praten alsof het pas gisteren is voorgevallen. Zij maken veel vriendjes, maar zullen altijd op zoek gaan naar leeftijdsgenoten die net als zij zijn. Verder zijn ze sociaal en niet bang om te praten met vreemde mensen. Ze denken op een andere manier dan hun leeftijdsgenoten.